August 9, 2025
2 min read
De zeven beginselen van de General Data Protection Regulation (GDPR) vormen de basis voor de naleving van de gegevensbescherming binnen de Europese Unie. De beginselen zijn:
Rechtmatigheid, behoorlijkheid en transparantie: Persoonsgegevens moeten rechtmatig, behoorlijk en transparant worden verwerkt. Dit houdt in dat voor verwerkingsactiviteiten ofwel de toestemming van de betrokkene vereist is, ofwel dat deze gerechtvaardigd moeten zijn door legitieme belangen. Volgens Voigt en Von dem Bussche (2017) garandeert dit beginsel dat individuen geïnformeerd zijn en hun rechten worden gerespecteerd tijdens de gehele gegevensverwerking.
Doelbinding: Het verzamelen van gegevens moet beperkt blijven tot specifieke, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden. Gebruik voor andere doeleinden is verboden, tenzij verdere toestemming wordt verkregen. Dit beginsel beperkt 'scope creep' bij gegevensverwerking en beschermt zo de privacy van individuen.
Gegevensminimalisatie: Alleen gegevens die adequaat, relevant en strikt noodzakelijk zijn, mogen worden verzameld en verwerkt. Dit vermindert de onnodige blootstelling van persoonsgegevens en sluit aan bij de beginselen van 'privacy by design'.
Juistheid: Verwerkingsverantwoordelijken moeten ervoor zorgen dat persoonsgegevens juist zijn en actueel worden gehouden. Onjuiste of verouderde gegevens moeten onverwijld worden gecorrigeerd of gewist om schade of verkeerd geïnformeerde besluitvorming te voorkomen.
Opslagbeperking: Persoonsgegevens mogen niet langer worden bewaard dan nodig is voor de vastgestelde doeleinden. Dit beginsel vereist de implementatie van bewaarschema's en veilige verwijderingsprotocollen om risico's van langdurige gegevensopslag te minimaliseren.
Integriteit en vertrouwelijkheid: Technische en organisatorische maatregelen moeten persoonsgegevens beschermen tegen ongeoorloofde toegang, onopzettelijk verlies of vernietiging. Versleuteling, toegangscontroles en regelmatige beveiligingsaudits zijn typische waarborgen die aan deze eis voldoen.
Verantwoordingsplicht: Organisaties dragen de verantwoordelijkheid voor de naleving van de GDPR en moeten dit aantonen door middel van documentatie, beleid en regelmatige audits. Dit beginsel dwingt een proactieve houding af ten aanzien van gegevensbescherming in plaats van een reactieve naleving.
Samen vormen deze beginselen een coherent kader dat de nadruk legt op respect voor de rechten van het individu en de verantwoordelijkheid van de organisatie. De praktische toepassing van deze beginselen vereist een combinatie van juridische naleving, technische controles en doorlopende governancemechanismen. De literatuur bevestigt dat de naleving van deze beginselen de privacyrisico's aanzienlijk vermindert en het vertrouwen tussen betrokkenen en verwerkingsverantwoordelijken vergroot (Tikkinen-Piri et al., 2018).