August 16, 2025
3 min read
Ingevolge Artikel 6 van de General Data Protection Regulation (GDPR), “gerechtvaardigd belang” is vastgelegd als een van de zes wettelijke grondslagen voor de verwerking van persoonsgegevens. Het concept staat verwerking toe wanneer de verwerkingsverantwoordelijke een geldige reden heeft, mits aan specifieke voorwaarden is voldaan. Het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ-EU) heeft in Zaak C-13/16 drie cumulatieve vereisten vastgesteld:
Het belang moet gerechtvaardigd zijn:
Het belang van de verwerkingsverantwoordelijke moet rechtmatig en duidelijk geformuleerd zijn, en mag niet in strijd zijn met de wet of de openbare orde. Overweging 47 van de GDPR erkent bijvoorbeeld dat “de verwerking van persoonsgegevens voor directmarketingdoeleinden kan worden beschouwd als uitgevoerd voor een gerechtvaardigd belang” (GDPR, Overweging 47).
Noodzaak van de gegevensverwerking:
De verwerking moet strikt noodzakelijk zijn voor het gestelde gerechtvaardigde belang; er mogen geen minder ingrijpende alternatieven voor de rechten van de betrokkene beschikbaar zijn. Als het doel kan worden bereikt zonder persoonsgegevens te verwerken, kan geen beroep worden gedaan op het gerechtvaardigd belang.
Belangenafweging:
Het belang van de verwerkingsverantwoordelijke mag niet zwaarder wegen dan de fundamentele rechten en vrijheden van de betrokkene. Deze belangenafweging vereist een beoordeling van:
Verschillende studies benadrukken dat “de belangenafweging een subjectieve oefening blijft, wat onzekerheid creëert voor verwerkingsverantwoordelijken” (Voigt & von dem Bussche, 2017, p. 55). Met name direct marketing wordt expliciet genoemd als een potentieel gerechtvaardigd belang, maar dit ontslaat verwerkingsverantwoordelijken niet van de plicht om de belangenafweging uit te voeren of transparantie te bieden aan betrokkenen.
Onderzoek wijst verder uit dat “gerechtvaardigd belang vaak wordt ingeroepen in contexten waar toestemming onpraktisch zou zijn, maar verwerkingsverantwoordelijken moeten hun beoordeling adequaat documenteren en zorgen voor een doorlopende evaluatie” (Kamarinou, Millard & Singh, 2016). De richtsnoeren van de Artikel 29-werkgroep (WP29) benadrukken dat het gebruik van gerechtvaardigd belang geen algemene rechtvaardiging is en altijd moet worden beschouwd binnen het bredere kader van de verantwoordingsplicht van de GDPR (WP29 Advies 06/2014).
Samenvattend, biedt gerechtvaardigd belang onder de GDPR een flexibele basis voor gegevensverwerking, maar vereist het van verwerkingsverantwoordelijken dat zij de noodzaak en proportionaliteit aantonen, en de rechten van betrokkenen respecteren door middel van robuuste belangenafwegingen en transparantiemaatregelen.